Er wordt veel gepraat over digitale toepassingen in de zorg, maar er gebeurt nog veel te weinig. Zo vindt Leonard Witkamp, hoogleraar telemedicine aan de UvA en directeur van telemedisch centrum KSYOS. En dat terwijl door innovaties enorme winst te behalen valt. “Wij tonen aan dat met behulp van telemedicine zorg sneller, beter, dichter bij de patiënt en goedkoper kan.”
Is de zorgsector traag?
“Ja, de zorg loopt achter vergeleken met andere branches. In de reiswereld, de retail en de bancaire sector, heeft de digitale revolutie al lang plaatsgevonden. Neem online shoppen, dat is helemaal ingeburgerd. Sommige winkels zijn daar goed op ingesprongen en hebben hun business onder de loep genomen, andere hebben daar te lang mee gewacht, denk aan V&D. In de zorg moet de digitale revolutie nog op gang komen. Er zijn wel instellingen bezig met innovatie, maar met name bij de grotere ziekenhuizen speelt digitale zorg nog nauwelijks een rol. Als ze niet uitkijken, worden die ziekenhuizen de V&D van de zorg.”
Hoe komt het dat vernieuwing zo langzaam gaat?
“De zorgsector is risicomijdend. Het heeft onder andere te maken met wet- en regelgeving, die is in de zorg heel strikt. Wet- en regelgeving staan innovatie in de weg. Zo worden door de budgetplafonds in de zorg nieuwe toepassingen niet of onvoldoende vergoed. Natuurlijk zijn wij met Ksyos verplicht om te bewijzen dat wij inderdaad sneller en betere zorg bieden die ook nog eens goedkoper is, maar dat hebben wij gedaan. En dan vind ik het niet ethisch wanneer gewoon op de oude manier verder gewerkt wordt.”
Hoe ziet digitale zorg er in praktijk uit?
“Neem iemand met een verdacht plekje op de huid. Wanneer de huisarts twijfelt over de diagnose, stuurt hij zijn patiënt door naar een dermatoloog in het ziekenhuis. Als de huisarts werkt met teledermatologie maakt hij in zo’n geval een foto van het plekje en stuurt die naar de dermatoloog. Binnen vijf uur krijgt de arts antwoord en een advies voor een behandelplan. De patiënt weet dus veel sneller waar hij aan toe is en heeft bovendien geen wachttijd in het ziekenhuis. De huisarts leert er veel van en heeft op den duur minder teleconsulten nodig, omdat hij zelf vaker de diagnose kan stellen. En de specialist houdt meer tijd over voor patiënten die echt aandacht nodig hebben.”
Hoe wordt dit georganiseerd?
“Ziekenhuizen en zorginstellingen kunnen dat zelf organiseren of samen met een partner als Philips of KSYOS. In dit geval is KSYOS de zorginstelling die de dienst levert en als zorginstelling verantwoordelijk voor kwalitatief hoogstaande zorg. De patiënt kent ons. Het enige verschil is dat hij niet naar het gebouw komt, maar dat wij de zorg rondom de patiënt organiseren. Wij hebben contracten met de huisarts als poortspecialist en met de dermatoloog als supervisor. We ondersteunen hen met een transmuraal epd. Ook bieden wij opleidingen aan artsen. KSYOS betaalt de zorgverleners. Daarvoor hebben we contracten met alle zorgverzekeraars.”
Hoe meten jullie het succes?
“We hebben het Health Management Research model ontworpen. Daarmee onderzoeken we de mate waarin digitale zorg bijdraagt aan efficiëntiewinst binnen de zorg. Dus meer plezier, een hoger productievolume en betere kwaliteit bij lagere of gelijke kosten. Het model heeft tot doel om telemedicine diensten te ontwikkelen, die aansluiten bij de behoefte en bovendien rendabel zijn. Wanneer we een nieuwe digitale toepassing ontwikkelen, testen we eerst op bruikbaarheid, daarna wordt gekeken of de dienst ook daadwerkelijk bijdraagt aan efficiëntie. Dit wordt getest door zoveel mogelijk gebruikers. Als een dienst eenmaal in gebruik genomen is, blijven we continu onderzoek doen.”
Hoe zijn de resultaten?
“We zien een enorme afname van het aantal fysieke verwijzingen naar de tweedelijn. Dat kunnen we heel exact meten. We vragen huisartsen ‘zou u deze patiënt zonder teleconsult hebben doorverwezen naar een specialist?’ en na het teleconsult ‘zou u deze patiënt nu nog doorsturen?’ Dat geeft een heel duidelijk beeld. Neem bijvoorbeeld patiënten met diabetes. Zij moeten een keer per jaar naar het ziekenhuis voor een oogcontrole. Die mensen kunnen nu ook naar de optometrist in het winkelcentrum. De optometrist kan in 80 procent van de gevallen zelf beoordelen wat er moet gebeuren. In 20 procent vraagt hij advies via een teleconsult aan de oogarts in het ziekenhuis. Patiënten vinden het prettig, ze kunnen gewoon na het boodschappen doen even voor hun oogcontrole langs de optometrist; er is geen medicalisering. En het aantal doorverwijzingen naar het ziekenhuis voor oogcontrole is bij deze groep patiënten gedaald met 96 procent. Dat is ongelooflijk veel.”
Hoe kan het dat digitale zorg nog niet op grote schaal wordt aangeboden?
“Wij hebben een groei van 30 procent. Dat lijkt veel, maar het zou nog veel meer kunnen zijn. Helaas worden budgetten nog te weinig verschoven van conventionele zorg naar innovatieve zorg. Het is voornamelijk angst. Zorgverzekeraars zeggen tegen ons ‘we kunnen het niet weghalen bij de ziekenhuizen’. Ziekenhuizen willen misschien wel meer innoveren, maar mogen maar 1,5 procent groeien per jaar. Als ze teveel productie draaien, zijn ze bang dat ze gekort worden op hun budget.”
Hoe kan dit doorbroken worden?
“Verlaag die 1,5 procent groei die ziekenhuizen mogen hebben, naar 0,5 procent. En bestempel de rest voor innovatieve zorg. Daar kan dan iedereen zich op inschrijven. De aanbieder met het beste digitale aanbod, krijgt op die manier het meeste budget. Dit zorgt voor een financiële prikkel die nu ontbreekt. Innovatie is bij veel ziekenhuizen nog geen prioriteit. In de ggz heeft de overheid een vergelijkbare budgetverplaatsing geïnitieerd. Dit heeft geleid tot een enorme groei van ggz in de eerstelijn, ondersteund door telemedicine, zoals blended care modules en teleconsultatie.”
Gaat die budgetverschuiving bij ziekenhuizen er komen?
“Geen idee. De minister roept dat ehealth belangrijk is, maar koppelt daar geen budget aan. Ze laat het aan het veld over. Het is bewezen dat zorg met inzet van intelligent internet sneller, beter en goedkoper kan; de patiënt zal er uiteindelijk meer en meer om gaan vragen. Slimme investeerders zullen geld geven voor innovatie en niet meer voor vastgoed.
De ziekenhuisbestuurder die zegt ‘meer innovatie en weg met die vastgoedportefeuille’ zorgt dat zijn ziekenhuis beter aansluit bij de behoeften van de patiënt en zal het meest succes boeken.”
Uiteindelijk heb je ook bedden nodig toch?
“Ja, maar veel minder dan nu. Over dertig jaar ga je als patiënt alleen nog voor ingewikkelde operaties naar het ziekenhuis. Daarna ga je naar Van der Valk tot je voldoende hersteld bent en weer naar huis kunt. De patiënt voelt zich minder gemedicaliseerd; zorg wordt steeds meer een consumentenproduct.”
Hoe beïnvloedt dat de rol van de arts?
“Met behulp van big data en voorspellende sensoren, zullen patiënten steeds meer zichzelf begeleiden. De functie van artsen over dertig jaar zal veel meer zijn ‘mensen gezond houden’ in plaats van ‘mensen beter maken’.”
Bureau Bax
Leonard Witkamp
Leonard Witkamp volgde zijn artsopleiding aan het VUmc en heeft zich gespecialiseerd tot dermatoloog. Hij promoveerde aan het AMC in Amsterdam. In 2000 richtte hij onderzoeksorganisatie KSYOS Health Management Research op. Deze ontwikkelt telemedicine diensten en onderzoekt samen met de gebruikers de mate waarin deze diensten het primaire zorgproces efficiënter maken. In 2005 volgde KSYOS TeleMedisch Centrum, Nederlands eerste virtuele zorginstelling. KSYOS werkt inmiddels met ruim 5300 huisartsen en 2500 medisch specialisten en paramedici op het gebied van telescreening, teleconsultatie en telemonitoring. Sinds 2014 is Witkamp ook bijzonder hoogleraar telemedicine aan de Universiteit van Amsterdam.